Windhoek
- Kalahari woestijn - Fish River Canyon - Sossusvlei
- Swakopmund
Cape Cross Seal Colony - Twyfelfontein - Palmwag &
Himba's - Etosha National Park Waterberg Plateau Park
- Okonjima - Windhoek
|
In
2005 hebben we met een groepsreis 3 weken door Kenia gereisd.
Ondanks dat het kamperen ons niet tegen viel, hebben we
deze keer gekozen voor een andere invulling. Naast een eigen
autootje, hebben we onszelf ook op wat luxere lodges en
bungalows getrakteerd. Prijzig, maar zeker voor herhaling
vatbaar! We hebben zelf een gedeelte via internet geregeld
en een gedeelte via Vamonos Travels omdat we dachten dat
dit ons wat werk uit handen zou nemen. Daar maakten ze er
echter zo'n potje van dat het ons uiteindelijk veel tijd
en ergenis heeft gekost. Zelf regelen is ons advies: makkelijk
en goedkoper.
Windhoek
Op
22 juni met KLM vertrokken naar Namibië. Na eerst een
korte nacht in Johannesburg te hebben doorgebracht, vlogen
we vervolgens naar Windhoek. Hier stond helaas niet de beloofde
Nissan voor ons klaar maar een piepkleine VW Polo. Ruilen
bleek niet mogelijk maar toen al onze bagage (koffers, slaapzakken,
matrasjes en tent) duidelijk niet in de kofferbak paste,
kregen we toch een Nissan. Na zo'n 2 uur aan tijd te hebben
verloren (ook een paar vouchers waren niet in orde) konden
we eindelijk vertrekken. Gelukkig bleek het zomertijd in
Namibië en kregen we er gratis een uur bij. Vervolgens
naar een grote supermarkt aan de rand van Windhoek gereden
om water/eten in te slaan en vervolgens over de B1 (prima
weg en geasfalteerd) richting het zuiden gereden. Wel oppassen
want uit het niets staken bavianen over of vlogen parelhoenders
zowat tegen onze auto! In Namibië rijden ze trouwens links
en dat was even wennen.
Kalahari
Desert
Na
zo'n 300 km te hebben gereden, kwamen we bij onze eerste
overnachtingsplek, de Kalahari Anib Lodge. Een prima lodge,
vriendelijke mensen en gelegen aan de rand van de Kalahari
woestijn. Na een welkomstdrankje onze spullen in de kamer
gezet en gaan wandelen, vergezeld door de huishond Kufu.
De gnoe-track konden we nog net voor het donker doen aangezien
de zon hier namelijk al om 5 uur onder zou gaan. Tegen zessen
is het dan echt pikkedonker! Tijdens het wandelen onze eerste
springbokken en steenbok-jes gespot en in de schemer in
de verte een kudde, blauwe gnoes zien grazen. Gelukkig bleek
de gespotte leeuw bij nader inzien toch een hoopje zand
te zijn. Ondanks dat we stevig doorstapten, waren we toch
maar net voor het donker terug...
Fish
River Canyon
De
volgende morgen pas laat in de ochtend vertrokken ook al
hadden we zo'n 500 km voor de boeg. Een groot gedeelte ging
over de B1 en dat schoot lekker op. Eenmaal van de grote
weg af bleken de C-wegen ook nog wel te doen, mits we niet
harder dan 70-80 km per uur reden. Stof kwam sowieso de
auto binnen, ongeacht de snelheid. Onderweg springbokken,
struisvogels, zadeljakhalzen (zowel levende als dode) en
ooievaars gezien. Bij de Naute Dam, wat een snellere route
moest zijn maar niet was ivm de slechte weg, tientallen
rotsklipdassen zien relaxen in het zonnetje. Zodra ze ons
in de gaten kregen, schoten ze alle kanten op. Vlakbij de
lodge zagen we nog 4 klipspringers op de rotsen. Omdat we
regelmatig waren gestopt om wild te spotten, kwamen we pas
tegen de avond bij de Canyon Village aan. Onze eerste keus
was Canyon Roadhouse maar die bleek al volgeboekt en dus
regelden Vamonos voor ons (zonder het van te voren te zeggen)
deze lodge. De lodge ligt in de middle of nowhere, omringd
door bijzondere rotsformaties, maar is wel meer voor de
oudere reizigers onder ons. Ondanks de winter was het best
lekker weer in Namibië, zo'n 23 graden, als er tenminste
niet teveel wind stond. Nu was het hier door de bewolking
gewoon koud!
Een
bezoek gebracht aan Fish River Canyon, of in ieder geval
een deel ervan, en op weg ernaar toe wederom allerlei wild
gespot zoals struisvogels, een verdwaalde baviaan, springbokken
en een koedoe. De Fish River Canyon is één van de langste
canyons ter wereld en is zo'n 160 km lang, 27 km breed en
op sommige plaatsen wel 550 meter diep! Het uitzicht vanaf
de 'Main Viewpoint' vonden we erg indrukwekkend en om het
landschap helemaal in ons op te laten gaan, besloten we
om naar het verderop gelegen 'Hikers Viewpoint' te wandelen
ipv er met de auto naar toe te rijden (zoals de meesten
doen). Halverwege begon het zo hard te waaien dat we zowat
de canyon werden ingeblazen!
's Middags bij de gezellige Canyon Lodge, behorend tot dezelfde
keten als Canyon Village, een heerlijk bakje koffie/thee
gedronken.
Sossusvlei
Omdat
we dachten zo'n tien uur te doen over de tocht naar Sesriem
(600 km én over C-wegen) al vroeg vertrokken. De rit bleek
inderdaad zo lang als gedacht maar dit kwam mede door de
vele stops onderweg. Zagen we hier weer een gemsbok, dan
daar weer een struisvogel, springbok of koedoe. Na een prima
lunch bij hotel Helmeringhausen, midden in de woestijn gelegen,
reden we het laatste stuk door de Namib Rand Nature Reserve
en zagen we de eerste kudde zebra's. Tegen zessen, en dus
bijna donker, bij de duurste maar mooiste lodge van onze
vakantie aangekomen, de Sossusvlei Lodge. Een prima plek,
waar de springbokken zowat naast de bungalow stonden te
grazen. De bungalow was meer een combinatie van een stenen
badkamer gedeelte en een safaritent met kingsize bed. Het
buffet was heerlijk en de keuze was groot. Simon heeft van
alles uitgeprobeerd zoals koedoe, zebra, gemsbok, hartebeest,
struisvogel en zelfs krokodil! Inge vond dit maar niks...
We
hoorden dat de gate naar de Sossusvlei pas om 07.00 uur
zou opengaan en om de zonsopgang vanaf Duin 45 te mogen
aanschouwen, hadden we dus binnen de gate moeten kamperen.
Ach, eigenlijk vonden het niet eens zo erg, konden we lekker
een beetje 'uitslapen'. De gigantische duinen (sommige wel
300 meter hoog) rondom Sossusvlei en Deadvlei liggen midden
in de Namib woestijn, de oudste woestijn ter wereld. Deze
brede zandwoestijn is zo'n 100 kilometer breed en strekt
zich uit van noord naar zuid langs de kust van Namibië,
zo'n 400 kilometer lang. Met de auto reden we over een prima
weg tot aan de 4WD-track. Vanaf hier konden we, tegen betaling,
met een 'jeep-taxi' mee. Omdat we terug wilden lopen (wat
bijna niemand deed maar erg bijzonder was) twee 'enkeltjes'
gekocht. Bij de Sossusvlei volgden we de massa en beklommen
één van de hogere duinen. Dit viel niet mee: na elke pas
omhoog zakten we telkens weer iets na beneden. Ook de wind
maakte het er niet gemakkelijk op. Het zand zat overal!
We vonden het beklimmen van één duin meer
dan genoeg en dus liepen we in het warme zonnetje de 5 km
terug naar de auto. Daarna naar Duin 45 gereden, weliswaar
niet beklommen maar zeker een bezoek waard.
Swakopmund
Vervolgens
in een halve dag naar Swakopmund gereden. Onderweg kwamen
we, net als op de andere dagen, amper tegenliggers tegen
en de omgeving leek net een maanlandschap. Eenmaal in Swakopmund
kregen we bij Dunedin Star Guesthouse zo'n flutkamer aangeboden
dat we op zoek gingen naar een andere plek. Uiteindelijk
terechtgekomen in Schweizerhaus. Een oké kamer maar
het ontbijt was niet erg smakelijk en één
van de eigenaren bleek zeer onvriendelijk. Swakopmund zelf
vonden we een gezellig stadje met leuke eettentjes en winkeltjes.
Bij de Italiaan een lekkere pizza gegeten.
De
volgende ochtend 3 uur lang op een quad door de duinen gereden
en halverwege gestopt om te sandboarden. Wat een geweldige
ervaring om door het prachtige duingebied te crossen! Het
sandboarden ging hier op een soort hardboard (zoals de achterkant
van een kast) en met wat wax erop gingen we als een speer
naar beneden. Aangezien we daarna weer zelf omhoog moesten
klauteren, vonden we het na een aantal keer wel genoeg.
Dit viel in de hitte namelijk niet mee.
Vanuit
Swakopmund wilden we via de Cape Cross Seal Colony naar
Twijfelfontein Lodge rijden. Of dit al niet voldoende was
voor één dag, besloten we op het laatste moment ook nog
de Welwitschia Drive hieraan toe te voegen aangezien we
in Peru vorig jaar het botanische onderdeel uit ons reisschema
hadden geschrapt. Onderweg zijn enkele, reusachtige Welwitschia
planten te bewonderen, zo'n 1500 jaar oud. Simon leerde
hier op de harde manier dat een 4WD weg niet door een 2WD
auto bereden kon worden. De weg bleek dusdanig slecht (wat
ons niet was verteld toen we de 'permit' kochten) dat we
een lekke band kregen. Na het verwisselen van de band de
planten maar gelaten voor wat ze waren en terug naar Swakopmund
gereden. Hier bleek de band overigens niet lek maar door
beschadiging van de velg gewoon te zijn leegelopen.
Cape
Cross Seal Colony
Ondanks
de lekke band bleken we nog voldoende tijd te hebben voor
de gigantische kolonie Kaapse pelsrobben bij Cape Cross.
Hier leven naar schatting tussen de 80.000 en 250.000 (in
november/december wanneer de jongen worden geboren) dieren.
Wat een drukte, kabaal en stank! De geur trok zelfs in onze
camera's! Bijzonder aan deze plek zijn ook de vele jakhalzen,
die tussen de pelsrobben door wandelen, op zoek naar eten.
Twyfelfontein
Vervolgens
nog zo'n 5 á 6 uur gereden en wederom bijna in het donker
aangekomen.
Het mooie van Twyfelfontein Lodge is dat het vlakbij Twyfelfontein
ligt. Hier zijn zo'n 2500 rotsgravures gevonden, meer dan
5000 jaar oud en gemaakt door de San ofwel bosjesmannen.
Uniek omdat bij de meeste rotstekeningen in Afrika juist
gebruik werd gemaakt van houtskool. Deze site bleek enkele
dagen voor ons bezoek door Unesco toegevoegd aan de werelderfgoedlijst.
Na een interessante rondleiding langs en over de rotsen
in het bezoekerscentrum nog een komisch dassieratje zien
wegglippen.
Palmwag
& Himba's
Diezelfde dag naar Palmwag gereden (slechts 100km) waar
we 3 dagen wilden relaxen.
's Middags maakten we al meteen kennis met een woestijnolifant.
Hij wilde blijkbaar een kijkje nemen bij de lodge en stond
slechts 10 meter van ons vandaan! Vanuit de lodge ook een
bezoek gebracht aan enkele Himba's en een wandeling gemaakt
in de buurt van de lodge om toch nog een Welwitschia te
zien, zij het van klein formaat en kaalgevreten.
Op
weg naar de Himba's giraffen, koedoes, springbokken, gemsbokken,
koritrappen en Hartmanns bergzebra's gezien. Op de terugweg
zelfs de zwarte neushoorn gespot (Damaraland is één van
de weinige plekken ter wereld waar ze nog in het wild leven)
waar we te voet olv enkele gidsen naar toe wandelden. Ook
al zat er voldoende afstand tussen dit prachtige dier en
ons, Inge vond het maar niks en had grote schrik! Het bezoek
aan de Himba's vonden we erg indrukwekkend. Alleen al het
gebied waar ze wonen, het noordwesten van Namibië ofwel
Kaokoland, zo dor en droog; daar zouden wij het niet lang
uithouden. De vrouwen waren prachtig gekleed en ingesmeerd
met een mengsel van botervet, oker en kruiden. Het zou hun
huid beschermen tegen de stralen van de zon en geeft een
mooie, roodbruine kleur. Dit volk blijkt nog steeds te leven
als nomaden en de Himba's die wij hebben ontmoet, hadden
net hun 'dorp' verlaten op zoek naar een betere plek met
water.
Etosha
National Park
Onze
volgende bestemming was Etosha National Park, één van de
grootste natuurparken van zuidelijk Afrika en een absolute
aanrader. Bewust gekozen om dit park aan het einde van onze
trip te bezoeken zodat je in het begin nog een struisvogel
of springbok kunt waarderen. We hadden maar liefst 5 dagen
om met eigen auto door het park te 'crossen'. Etosha bestaat
voor een groot gedeelte uit een enorme zoutpan en het gehele
park beslaat een oppervlakte van maar liefst 22.000 vierkante
kilometer! In het park hebben we in Okaukuejo één nacht
illegaal gekampeerd aangezien een Zuid-Afrikaans echtpaar
zo vriendelijk was hun plek met ons te delen. Illegaal omdat
het delen van een kampeerplek sinds 2006 niet meer is toegestaan
tgv een stenger, nieuw management team. In Halali en Namutoni
hadden we de tent gelukkig niet nodig. Beide plekken zaten
aanvankelijk vol maar bleken toch enkele kamers te hebben.
Waren onlangs gerenoveerd (super de luxe) en op wat kleine
dingetjes na klaar voor gebruik. Gelukkig nog tegen een
vriendenprijsje kunnen krijgen, binnenkort gaan de prijzen
van alle kamers en bungalows aanzienlijk omhoog.
We
waren vaak al vroeg uit de veren en reden van waterplaats
naar waterplaats omdat daar meestal veel wild te vinden
was. Als we niets zagen, bleven we wachten. Immers, geduld
is een schone zaak en lang wachten werd vaak beloond. Waterplaatsen
als Gemsbokvlakte, Kalkheuvel, Chudop en Klein Namutoni
zijn een bezoek meer dan waard!
De
Rhino Drive echt op ons gemakje gereden (20km per uur, terwijl
iedereen voorbij scheurde) en dat bleek een slimme zet.
Een zwarte neushoorn stak de weg over en bleef vlakbij de
auto, in de bosjes, stilstaan. Een geweldig beest, al dachten
we even dat hij ging aanvallen toen hij een paar stappen
in onze richting zette! Nadat Inge al een aantal keer 'gassen'
had geroepen maar Simon dacht dat het nog wel kon, ging
hij er zelf vandoor. Olifanten, zebra's, gemsbokken en struisvogels
zagen we geregeld maar de 'big cats' lieten zich amper zien.
Of waren we telkens op het verkeerde tijdstip op de verkeerde
plek? Uiteindelijk bij Leeubron twee leeuwen gezien en op
de laatste dag bij Groot Okevi een luipaard, pal naast onze
auto!
Ook
Okaukuejo, Halali en Namutoni hebben ieder een eigen waterplaats
en die mocht je ook 's avonds bezoeken (te voet). Overdag
zie je daar met name zebra's, springbokken, gemsbokken en
struisvogels en 's avonds heb je kans op de 'big five' muv
de buffel. Bij Okaukuejo zagen we 's avonds witte neushoorns,
olifanten, jakhalzen, en een leeuw. Bij Halali maar liefst
14 olifanten met kleintjes, zwarte neushoorns met kleintjes,
gevlekte hyena's, jakhalzen en een luipaard! Bij Namutoni
alleen giraffen gezien en later, bij een tweede bezoek,
het gebrul van leeuwen gehoord. Naar ons idee iets te dichtbij
en het dus op een lopen gezet, wat je dus eigenlijk niet
moet doen... Later hoorden we dat er een groot gat in het
hek bleek te zitten!
Waterberg
Plateau Park
We
hadden nog veel langer in Etosha willen blijven maar de
volgende plek was al geregeld dus richting Waterberg Plateau
Park gereden. Hadden namelijk op zo'n 30 km van het plateau
een kamer in een guestfarm geboekt. Het bleek alleen mogelijk
om met een geoganiseerde gamedrive het plateau op te gaan
dus die avond nog gebeld of er plek was en de volgende ochtend
al vroeg vertrokken. Het plateau is zo'n 200 meter hoog
en met name bedoeld om bedreigde diersoorten (zoals de buffel
en witte neushoorn) onder te brengen. Sommige dieren blijven,
andere worden in een later stadium in een ander park uitgezet.
Het waaide echter zo hard dat we het steenkoud hadden, zelfs
met 4 lagen en een gekregen fleece poncho! Door de sterke
wind helaas niet zoveel wild gezien als gehoopt (ze roken
ons al van mijlenver) alleen wat giraffen, koedoes, een
Kaaps hartebeest, steenbokje en een duiker. De laatste schuilhut
bracht ons wat meer geluk en hier toch nog enkele sabelantilopen
gezien.
Okonjima
Vervolgens
naar Okonjima Lodge gereden, bekend vanwege de samenwerking
met de Africat Foundation. Vanuit de lodge konden we aan
verschillende activiteiten deelnemen. Gekozen om in de namiddag
luipaarden te gaan traceren dmv radiosignalen in het vlakbij
gelegen reservaat. Bleek veel geduld voor nodig maar uiteindelijk
wel een luipaard gezien! 's Ochtends was het tijd voor thee
en muffins bij het reservaat van de 3 leeuwen, ooit als
weesjes binnengebracht. 's Nachts hoorde we ze al brullen!
Vervolgens naar een gedeelte van het reservaat gereden waar
vijf cheetahs werden opgevangen die niet meer kunnen jagen.
Erg bijzonder om ze van zo dichtbij te zien. Uiteraard ook
de Africat Foundation zelf bezocht waar we uitleg kregen
over de achtergrond en werkwijze van de stichting. Africat
zorgt met name voor de opvang van cheetahs, luipaarden en
leeuwen (zowel wezen, gewonde als niet gewenste dieren)
en probeert deze zoveel mogelijk in het wild terug te zetten.
Er waren ook 5 wilde honden, binnengebracht als weesjes,
na eerst levend te zijn begraven door een boer. Deze dieren,
met uitsterven bedreigd, worden over een tijdje weer in
het wild vrijgelaten. 's Avonds vanuit een vlakbij gelegen
schuilhut een koedoe, steenbokje en drie stekelvarkens gespot.
Op weg naar de gate ook nog een Damara dik-dik, zo klein
dat we hem haast over het hoofd zagen.
Windhoek
Na
Okonjima, op weg naar Windhoek, een bezoek gebracht aan
de houtsnijmarkt van Okahandja. We wilden graag iets groots
en dus een mooie maar weliswaar zware (15 kilo) olifant
gekocht. In de namiddag in Windhoek aangekomen en de volgende
dag nog wat door de stad geslenterd. Vervolgens vertrokken
naar het vliegveld en de auto weer ingeleverd. Uiteindelijk
meer dan 4300 km gereden! De olifant bleek overigens niet
mee te mogen als handbagage dus koffers weer heringedeeld
en uiteindelijk met 55 kilo (niets hoeven te betalen) aan
bagage vertrokken.
In
Nederland bleek de olifant niet aanwezig, net als de flightbag,
en de koffer van Inge was door de douane opengeknipt en
soort van dichtgeplakt (dusdanig slecht dat het één
en ander ontbrak). De olifant arriveerde een paar dagen
later (bleek in Johannesburg te zijn achtergebleven) en
de andere tas zat er gelukkig ook bij. Toch een claim ingediend
bij de KLM aangezien we spullen kwijt waren, de splinternieuwe
koffer kapot was en onze olifant, ontzettend goed verpakt
in gesealde doos (met slaapzak, 'voorzichtig breekbaar'
stickers en al) een gigantische scheur in zijn oor had...
Terug
naar top
|