Hanoi - Halong Bay - Cat Ba Island - Sapa - Hanoi - Hué - DMZ - Vinh Moc - Hoi An
My Son - Nha Trang - Dalat - Ho Chi Minh City - Cao Dai - Cu Chi - Mekong Delta

Vier maanden op reis

Na vier weken in Nieuw-Zeeland te hebben doorgebracht en twee maanden in Australië, werd het tijd voor een geheel ander deel van de wereld. Vanuit Sydney vlogen we naar Bangkok en na een nachtje vlakbij het vliegveld te hebben doorgebracht, stapten we in het vliegtuig naar Vietnam.

Hanoi

Vanuit Australië via internet een kamer geregeld in een guesthouse en zij regelden ook het vervoer zodat we netjes werden opgehaald op het vliegveld van Hanoi. De taxichauffeur sprak helaas geen Engels en zette ons in eerste instantie bij het verkeerde guesthouse af (wel van dezelfde familie maar een andere straat). Uiteindelijk toch aangekomen bij de juiste plek. Het guesthouse was enigszins oké, al probeerden ze continue van alles aan ons te verkopen (tours, eten, kaarten etc.) en bleek de kamer wat behelpen met een enorm hard matras en de douche recht boven de wc! Uitslapen was niet echt aan de orde want de geluiden van de stad wekten ons al vroeg in de ochtend. Net als de propaganda uit de speakers in verband met de aankomende verkiezingen.

Wat ons meteen opviel aan de stad waren de honderden (toeterende) motorrijders en fietsers op straat. Lastig om over te steken, helemaal tijdens spitsuur! En over kruisingen maar niet te spreken. Het grappige is dat men anticipeert op jou, niet andersom. Vooral niet stilstaan of hard rennen gewoon rustig doorlopen. De meesten rijden hier trouwens zonder helm en helaas hebben we gisteren al een dodelijk ongeluk gezien (niet zien gebeuren gelukkig). Ze dragen hier dan wel geen helm maar de vrouwen pakken zich toch goed in (sjaals, handschoenen, hoofddoekjes) niet omdat het zo koud is maar simpelweg omdat ze hun blanke huid willen behouden. Een beetje bijbruinen, is uit den boze. Komisch zijn ook de vele Vietnamezen in pyjama, het is heel normaal namelijk om bijvoorbeeld in pyjama je kind op de motor naar school te brengen!

Maar goed, ook nog wat gedaan en gezien: op de eerste dag meteen een flinke wandeling gemaakt door het oude gedeelte van de stad met zijn kleine straatjes en shopjes, echt een drukte van jewelste! De volgende dag een trip gemaakt naar de Perfume Pagoda, waar mensen uit heel Vietnam naartoe komen om te bidden voor gezondheid, geluk, rijkdom of wat dan ook. De tocht erheen ging over een rivier waar twee vrouwen ons (met nog tien man in het bootje) gedurende 5 kwartier naar toe roeien. Dat was overigens de luxe uitvoering want Vietnamezen proppen zich met zo'n 30 man in een bootje. Overigens wordt wel verwacht dat je de roeisters nog apart betaald, al wordt aanvankelijk gezegd dat alles bij de dagtocht zit inbegrepen (het gemiddelde salaris in Vietnam bedraagt overigens maar één dollar per dag). Het bleek trouwens nog een hele klim om bij de pagoda te komen en de ongelijke treden maakten het ons niet gemakkelijk. De hitte ook niet... De dag erna besloten we gebruik te maken van één van de vele fietstaxi's in de stad en hebben we ons van tempel naar tempel laten rijden.

Halong Bay / Cat Ba Island

Vervolgens hebben we, via ons guesthouse, een tour geboekt naar Halong Bay en Cat Ba island en dit bleek geen slimme zet. Blijkbaar wilden ze op ons verdienen en hebben ze een goedkopere tour geregeld dan waar we voor betaald hadden. Hier kwamen we natuurlijk te laat achter. Eerst zo'n uur of drie in de bus gezeten waarbij we onderweg een bezoek brachten aan een shop waar souvenirs werden verkocht, gemaakt door kinderen die slachtoffer zijn geworden van de oorlog met Amerika (sommige hebben hun ouders verloren, andere zijn geboren met een handicap door het chemische 'agent orange' dat de Amerikanen hebben lopen rondspuiten). Na de busrit gingen we verder per boot om via Halong Bay een lange tocht te maken naar Cat Ba Island. Halong Bay is qua natuur één van de hoogtepunten van Vietnam, helemaal als het mooi weer is en dat hadden wij helaas niet. Het bestaat uit meer dan 3000 eilandjes van kalksteen en op een groot aantal van deze eilandjes bevindt zich grotten en strandjes. We hebben twee van deze grotten bezocht en we moeten toegeven dat wij nog niet eerder in zo'n grote grotten zijn geweest (al vonden we de discolichten wel een beetje te).

De eerste nacht zouden we op een boot slapen en de tweede nacht in een hotel op Cat Ba Island. Volgens de plaatjes die we hadden gezien van onze geboekte tour zou het een prima boot zijn. Maar zoals eerder verteld, bleek het guesthouse aan ons te willen verdienen: de boot viel enorm tegen en dat is nog zacht uitgedrukt! Nu hadden we al gehoord dat toeristen vaak op een andere boot worden gezet, gewoon om extra geld te verdienen maar wij dachten dat een tour, geboekt via het guesthouse, wel veilig was. Niet dus... Het bleek dezelfde boot te zijn als waar we de tocht mee hadden gemaakt en dat was niet veel soeps. We hadden betaald voor een eigen badkamer (ook al moet je qua grootte niet veel verwachten, het blijft een boot) maar we moesten het doen met een douche die niet werkte en een stinkende, gore plee waar iedereen overdag al z'n behoefte had lopen doen. De kamer was niet veel beter: via de deuropening moesten we in ons bed duiken en de lakens waren te vies voor woorden (er lagen sigarettenpeuken en de voetstappen stonden erop). No way, dat we daar zouden gaan slapen! Maar ja, we waren alweer op zee toen we hier achterkwamen. Wij hebben lopen praten als brugman om van die boot af te komen maar tevergeefs. Zelfs met geld lopen wapperen maar ook dat werkte niet. Dat ze geen Engels spraken, hielp ook niet echt. Op het moment dat ze merkten dat het voor ons echt menens was, hebben ze er een gids bijgehaald van een luxere boot die naast ons lag (was helaas vol dus niet kunnen verkassen). Deze kerel sprak perfect Engels en vertelde dat toeristen regelmatig op een andere boot terechtkwamen en dat hij het allemaal erg vervelend vond maar dat we niets konden doen. De enige manier om aan land te komen, was gaan zwemmen maar we lagen te ver op het water. Hoe vreselijk het ook was, we hebben op die boot geslapen en ons daarna nog nooit zo vies gevoeld. We kregen er ook nog diarree en een verkoudheid bij!

Na die boot leek ons hotel, voor de tweede nacht, wel een 5-sterren hotel! Die ochtend vertelde onze gids dat de boot waar wij op hadden moeten zitten, volgeboekt was en dat hij ons op deze boot had gezet. Tja, nu wisten we niet meer of dat ons guesthouse ons had bedonderd of de gids (was eigenlijk een vriendelijke gast). Eerlijk gezegd hadden we sowieso nog niet zo'n postief beeld van de mensen hier. Misschien gewoon meerdere keren de verkeerde mensen ontmoet of misschien hebben ze hier heel goed door dat je op oneerlijke wijze meer geld aan toeristen kunt verdienen. We hebben andere backpackers hierover gesproken en hoorden dezelfde verhalen. Nu zijn we toch al in aardig wat landen geweest en overal proberen ze wel een keer een slaatje uit je te slaan maar op de manier zoals het in Vietnam gebeurt, dat hebben we nog niet eerder ervaren. Erg jammer...

Op Cat Ba Island wel nog een flinke wandeling gemaakt door het nationale park en daarna lekker rustig aangedaan en een beetje door het dorpje Cat Ba gewandeld (leuk, maar erg toeristisch). In het hotel vervolgens weer gezeur gehad over de minibar. We nemen nooit iets uit een minibar, ook in Nederland niet, maar volgens de hotelreceptie hadden we een paar cola's genuttigd. Dit resulteerde in een welles-nietes spelletje waarbij we uiteindelijk werden 'gered' door onze gids. Daarna achterop de motor, nog witheet, naar de boot gereden en 's avonds eindelijk weer in Hanoi aangekomen.

Sapa

In Hanoi konden we meteen in de nachttrein naar Sapa stappen (hadden we namelijk van te voren al geboekt via Fansipan Adventure) en maakten we kennis met onze Nederlandse reisgenoten. Met z'n vieren sliepen we in dezelfde coupé en dat was weer een verhaal apart! De deur van de coupé kon van binnen op slot en dat gaf een gerust gevoel aangezien er veel 's nachts wordt gestolen in de trein. Echter, dit slot was blijkbaar niet van dusdanige kwaliteit want midden in de nacht stond één of ander vrouwtje bij ons in de coupé. Toen we haar in de gaten hadden, liep ze regelrecht op het tafeltje af, pakte één van de gratis gekregen waterflesjes en liep weer weg. Wij waren te verbaasd om iets te zeggen al wist Simon wel het flesje uit haar handen te trekken en 'no, no' uit te kramen. Niet echt meer geslapen daarna omdat we allemaal het gevoel hadden dat ze niet voor een flesje water was gekomen...

Al vroeg in Sapa aangekomen waar we in het hotel konden douchen en ontbijten om vervolgens voor twee dagen een flinke tocht door de bergen te gaan maken. De omgeving van Sapa staat bekend om zijn prachtige bergen, rijstvelden en bergstammen. Naast de twee Nederlanders en onze gids, voegde zich ook nog een 50-jarige Australiër bij ons, die ons er al snel uitliep. Wat een conditie! De eerste dag meteen 9 uur gelopen en dat was best pittig, met name vanwege de steile, gladde stukken. Een dag of wat daarvoor had het namelijk nog flink geregend. Maar, wij hadden gelukkig alleen maar stalende zon, al bleek die hitte niet altijd even prettig. De tocht was echt schitterend, helemaal als je liefhebber bent van gammele, kapotte bruggetjes en valse honden! Niks voor Inge dus!

Niet alleen de omgeving is mooi maar ook de verschillende bergstammen die je onderweg tegenkomt, allemaal gekleed in prachtige kledij. Ze proberen van alles en nog wat aan je te verkopen en zijn erg aanrakerig. De kinderen spreken een goed woordje Engels (van toeristen geleerd) maar stellen vaak dezelfde vragen. Je ziet hier helaas ook veel armoede en veel kinderen lopen halfnaakt en op blote voeten rond en ogen niet schoon. We hadden wat ballonnen en snoepjes meegenomen en hoe klein dit gebaar ook is, ze waren er echt blij mee. De plakplaatjes waren we vergeten maar die hadden ze ook vast leuk gevonden. Vlak voor het donker aangekomen bij de homestay, waar we hebben overnacht bij een bergstam. Erg primitief maar een geweldige ervaring! Ondanks dat je er niet kon douchen en buiten in een hokje in een gat moest plassen, sliepen we wel in een echt bed (op de eerste verdieping, op een bamboevloer). Nadat onze gids met weinig middelen een heerlijke maaltijd in elkaar had getoverd, werd het tijd om het bed te gaan uitproberen. Op zich wel goed geslapen, ware het niet dat de haan om 5 uur begon te kraaien en niet meer ophield. Na een lekker ontbijt met pannenkoeken gingen we weer op weg. Deze keer maar 5 uur gelopen en werden we bij een dorpje opgepikt om met de jeep terug naar Sapa te gaan. Op een aantal plekken waren ze de zandweg aan het verbreden door met exposieven rotsblokken op te blazen. De Australiër wist ons te vertellen dat 3 weken daarvoor twee toeristen en hun gids waren omgekomen omdat zo'n rotsblok op hun jeep was gevallen! Dat hadden we liever niet gehoord, ook omdat de jeep niet zo jong meer was en we al een paar keer tot vlak boven de afgrond in een slip waren geraakt. Gelukkig heelhuids aangekomen bij het hotel, waar we de volgende dag nog een korte wandeling hebben gemaakt naar een vlakbij gelegen dorpje. 's Avonds met de trein naar Hanoi teruggekeerd en wederom werd 's nachts meerdere keren de deur geopend...

Hanoi

Weer terug in Hanoi nog enkele musea en pagoda's bezocht en ook het Ho Chi Minh mausoleum, waar we erg lang voor in de rij hebben moeten staan. Eenmaal binnen waren ze behoorlijk streng: handen mochten niet in onze zakken, lachen en foto's maken was verboden, net als het dragen van een korte broek. Uiteindelijk heb je dan slechts een paar minuten om Ho Chi Minh van dichtbij te kunnen aanschouwen. Het kromme aan dit hele circus is dat hij eigenlijk gecremeerd wilde worden. Hanoi staat trouwens ook bekend om zijn waterpoppenshows en wij vonden een bezoek meer dan de moeite waard.

Hué

Na bijna twee weken in het noorden van Vietnam te hebben verbleven, werd het tijd om af te zakken. De nachttrein gepakt naar Hué waar we een mooi aanbod kregen van één of ander kereltje voor een nieuw hotel (Thai Bin II). We werden gratis opgehaald en het hotel bleek prima in orde. In Hué zelf hebben we de Citadel bezocht waar vandaan de keizerlijke Nguyen Dynastie voor honderden jaren heeft geregeerd, tot in 1945 de laatste keizer Bao Dai afstand deed van de troon ten gunste van Ho Chi Minh.

Ten zuiden van Hué bevinden zich nog enkele koninklijke tombes, waar een aantal keizers ligt begraven. Met een boot zijn we enkele van deze graven gaan bezoeken. Lugubere anekdote bij het graf van Tu Duc is dat hij met al zijn bezittingen is begraven op een geheime plek en alle 200 aanwezigen, bij de ter aarde legging, zijn onthoofd om de plek geheim te houden. Om van de aanlegsteiger naar de feitelijke tombes te gaan, heb je een motortaxi nodig dus wederom achterop de motor gesprongen. Een bezoek aan de tombes vonden we zeker de moeite waard.

Omdat we meer van de oorlog met Amerika wilden weten, hebben we ook een tour geboekt naar de Gedemilitarizeerde Zone (DMZ) waar de 'tijdelijke' grens tussen Noord- en Zuid-Vietnam lag, na de terugtrekking van de Franse troepen in 1954 (na een grandioze nederlaag in de slag bij Dien Bien Phu). Omdat er in '56 geen landelijke verkiezingen werden gehouden, werd het zuiden gesteund door de Verenigde Staten en het noorden door communistische landen zoals China en Rusland. De VS achtte het nodig om in de jaren die volgden een gigantische troepenmacht op te bouwen in Zuid-Vietnam en langs de DMZ. Tijdens de tour zie je de restanten van een Amerikaanse legerbasis
(25 km van Laos) waar 10.000 Vietnamezen en 500 Amerikanen gedurende het TET-offensief zijn omgekomen. Ondanks dat er weinig meer te zien was, is de informatie over deze oorlog erg indrukwekkend. Het hoogtepunt van de tour was een bezoek aan de tunnels van Vinh Moc waar honderden mensen onder de grond hebben geleefd om te schuilen voor alle Amerikaanse bommen die in het gebied zijn gevallen. Zoals bekend hebben ze gigantische hoeveelheden 'agent orange' over de jungles en bossen van Vietnam gegooid om de bladeren te doden en het restmateriaal vervolgens met napalm te verbranden. Met als gevolg (tot op de dag van vandaag) vele, kale plekken.

Hoi An

Hué achter ons gelaten en de bus naar Hoi An genomen. Weer een mooi hotel (An Phu) gevonden voor slechts 10 dollar. Het stadje zelf is meer een lieflijk dorpje met ontelbare kledingwinkels waar je voor 25 dollar een pak op maat kunt laten maken. De vraag of na de eerste stoombeurt het pak nog bestaat, kan pas thuis worden beoordeeld. Het dorpje is in de oorlog gelukkig grotendeels ongemoeid gelaten en is bijna geheel een 'UNESCO world heritage site'. In Hoi An zelf is genoeg te zien maar toch ook een bezoek gebracht aan het vlakbij gelegen My Son: Vietnams meest belangrijke plek van het oude koninkrijk van Champa. Het wordt beschouwd als kleine tegenhanger van de andere door India beïnvloede steden zoals Angkor Wat in Cambodja. Ten tijden van de oorlog was hier een basis van de Vietcong. Ze dachten hier veilig te zitten en dat de Amerikanen deze belangrijke site niet zouden bombarderen maar helaas: een groot gedeelte van de monumenten werd verwoest.

Nha Trang

Vervolgens vanuit Hoi An de nachtbus gepakt naar Nha Trang. De eerste twee uur in 40 graden hitte moeten doorbrengen en pas na aandringen werd de airco aangezet. De rit bleek een avontuur op zich met een te hard rijdende en inhalende chauffeur van net 18 jaar. We zijn in Nha Trang aangekomen maar daar is ook alles mee gezegd! Na even zoeken een leuk hotel gevonden en heerlijk een dagje op het strand gelegen.

Dalat

Besloten om ook een bezoek aan Dalat te brengen omdat dit volgens de Lonely Planet een geweldige plek zou zijn. De meeste pasgetrouwde, Vietnamese stelletjes gaan hier naar toe voor hun 'honeymoon'. Misschien dat het aan ons verwachtingspatroon lag maar wij vonden het niet zo bijzonder en hadden deze stad beter kunnen laten schieten. Het gebied rondom Dalat is wel prachtig maar het kost je zeker een dag of drie om dit gebied te leren kennen en zoveel dagen wilden we hier niet doorbrengen. In Dalat bevinden zich de befaamde 'easy riders' die je voor wat dollars Dalat laten zien en voor heel wat meer dollars én dagen de omgeving van Dalat. Ze zijn reisleiders op motoren. Zorg wel dat je een oudere, ervaren easy-rider regelt want wij hebben een tochtje gemaakt met twee jongens die er niet zoveel van bakten. Achteraf kregen we ook sterk het gevoel dat ze helemaal geen 'easy riders' waren. De bezienswaardigheden in Dalat vonden wij dus niet veel soeps maar ons hotel (Dreams hotel) was super. Onderweg van meerdere reizigers gehoord dat dit hotel echt een aanrader was en ze bleken gelijk te hebben: vriendelijke mensen (ook wel eens prettig), schone kamers, een normale douche en wc, een heerlijk uitgebreid ontbijt en gratis internet!

Ho Chi Minh City

Na Dalat met de bus naar Saigon ofwel Ho Chi Minh City gereden. Echt een gigantisch, grote stad met ongeveer 8 miljoen inwoners die, net als in Hanoi, allemaal een motor bezitten: de lucht is dus niet erg fris hier. En het oversteken bleek hier nog lastiger. Elke dag schijnen hier gemiddeld 3 mensen om te komen en 11 mensen gewond te raken. Net als in Hanoi is het contrast tussen arm en rijk groot maar rijk betekent hier ook echt rijk. Eén van de rijkere wijken lijkt op die van een moderne westerse stad en heeft geen enkele, Vietnamese charme meer.

Na de meeste highlights te hebben gezien en het oorlogsmuseum (erg indrukwekkend) ook naar de Caodai Holy See tempel geweest (vlakbij de Cambodjaanse grens) en de Cu Chi tunnels. De Caodai tempel vonden we erg bijzonder: de aanhangers proberen het ideale geloof te creëren door 6 verschillende religies bij elkaar te voegen (Boeddhisme, Taoïsme, Islam, Confucianisme, Vietnamees spiritualisme en het Christendom). De monniken dragen gele (Boeddhistische orde), blauwe (Taoïstische orde), rode (aanhangers van Confucianisme) of witte ('gewone gelovigen') kledij. De mis, die we bijwoonden, bestond uitsluitend uit Vietnamees gezang, gekniel en gebuig maar was interessant om te zien. Na deze tempel zijn we verder gereden naar de Cu Chi Tunnels die voornamelijk werden gebruikt voor militaire doeleinden (in tegenstelling tot die van Vinh Moc, waar hele families onder de grond leefden). De Cu Chi tunnels zijn echter veel smaller en langer: tijdens de oorlog was de totale lengte meer dan 250km! We hebben een paar tunnels van binnen gezien en als je wilde, mocht je er doorheen kruipen. Om claustrofobisch van te worden, zo krap, benauwd en stoffig. En tijdens de oorlog moest je ook nog eens uitkijken voor slangen en schorpioenen. Gelukkig hadden wij slechts een bijna-botsing met een vleermuis. Niet gepast vonden wij de schietbaan, pal naast de tunnels. Duizenden Vietnamezen zijn hier omgekomen en dan bouwen ze een heuse schietbaan!? Nog onbegrijpelijker is dat met name Amerikanen hun bezoek aan de tunnels afsluiten met een bezoek aan deze schietbaan.

Mekong Delta

Na Ho Chi Minh City zijn we via de Mekong rivier en delta naar Cambodja gevaren, waar het nóg warmer en vochtiger was. Op de heenweg één van de vele, hectische 'floating markets' bezocht, wat boerenbedrijfjes en enkele 'fabriekjes', waar op een simpele en primitieve wijze popcorn, snoepgoed van kokosmelk en rijstnoedels werden gemaakt. Ook een bezoek gebracht aan een 'visfarm': een hutje op het water met daaronder een grote ruimte met honderden vissen. Stonk enorm! Na 3 dagen richting Cambodja gevaren...

Terug naar top


 


© copyright Simon and Inge